Wat is de betekenis van mailen?

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

mailen

(werkwoord) [ict.] schrijven, berichten, verzenden, versturen; rondsturen - Ik bericht je wel, stuur ik die documenten als bijlage mee. - Stuur jij even de uitnodiging voor de vrijmibo rond?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mailen

mailen - Werkwoord 1. (ov) per elektronische post verzenden Hij heeft mij gisteren de vakantiefoto's gemaild. Woordherkomst Verkorting van e-mailen. Analoog met het ontstaan van mail uit e-mail.

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mailen

mailen - regelmatig werkwoord uitspraak: mee-len 1. berichten sturen via de computer ♢ik heb u gemaild wanneer de monteur kan komen Regelmatig werkwoord: mee-len ik mail jij/u mailt ...

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mailen

(mejlən) (mailde, heeft gemaild) per mailbrief melden.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mailen

Mailen (Eng.) (mailde, heeft gemaild), per mailbrief melden.

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)