Wat is de betekenis van maatstaf?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

maatstaf

maatstaf - Zelfstandignaamwoord 1. eenheid, grootheid, standaardnorm of criterium waaraan iets anders (bijv. een andere grootheid) wordt afgemeten Wat is de maatstaf voor rijkdom in de Islam? Succes is een maatstaf voor geluk geworden. ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

maatstaf

maatstaf - zelfstandig naamwoord uitspraak: maat-staf 1. waar mensen zich aan moeten houden ♢dat Thea het doet is geen maatstaf Zelfstandig naamwoord: maat-staf de maatstaf de maatstaven...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

maatstaf

skaal, standaard, reël, kriterium.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Maatstaf

s., mjitstêf, noarm.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Maatstaf

m. (...staven), 1. (eig.) maatstok; 2. fig.) datgene waarnaar men iets beoordeelt; regel waarnaar gehandeld -wordt: dit is een exceptioneel geval en mag niet als maatstaf worden aangenomen; een andere maatstaf aanleggen; dat is geen zuivere maatstaf, daarnaar mag of kan men het (hem) niet beoordelen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

maatstaf

m. maatstaven; eig. staf, stok om te meten; fig. datgene, waarnaar men iets beoordeelt; ook: schaal: de maatstaf aanleggen, gaan a) meten, b) fig. beoordelen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

maatstaf

('ma:t) m. (...staven) 1. Eig. staf, stok om te meten: een houten, ijzeren -; de aanleggen, gaan meten. Fig. gaan beoordelen; een andere aanleggen, anders beoordelen 2. Metf. datgene waarnaar men iets beoordeelt: de -, waarnaar zijn deugd wordt afgemeten; de te klein nemen; dat is een zuivere -.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

maatstaf

m. (-staven), 1. (eig.) maatstok; 2. (oneig.) datgene waarnaar men iets beoordeelt; regel waarnaar gehandeld wordt: dit is een uitzonderlijk geval en mag niet als worden aangenomen; een andere aanleggen; dat is geen (zuivere) -, daarnaar mag of kan men iets (of iemand) niet beoordelen.