Wat is de betekenis van Lumièren?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lumieren

o., (gew.) aanbreken, krieken: het tuinieren van de dag.

2025-07-17
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Lumièren

Lumièren - aanbreken van de dag. Van Fr. lumière licht.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Lumieren

licht worden; aanbreken; de dag lumiert: de dag breekt aan.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lumieren

o.; lit. t. krieken.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lumieren

(lu'mi:rən) wkw. [Fr. lumière, licht] Verh. aanbreken : het van de dag.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

lumieren

lumieren - licht worden; aanbreken ; „de dag lumiert” : de dag breekt aan.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lumieren

Lumieren o. (gew.) aanbreken, krieken het lumieren van den dag.

2025-07-17
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Lumieren

z.n.v., mv. - Dageraad, eerste schemering, verhollandschte uitspraak van ’t Fr. lumière. Wy moeten morgen met de lumieren beginnen (zoodra de dag aanbreekt).