lulletje lampenkatoen, lampenpit, lampolie
(eind 19e eeuw) (inf. en spot.) sullige man; halfzacht iemand. 'Lulletje Lampolie' vinden we al terug in het werk van Boekenoogen. Zie ook: lulletje bonenkruid; lulletje rozenwater. • lulletje-lampolie, znw. onz. Schertsende benaming voor iemand die met zich sollen laat, lummel. II 't Is 'en lulletje-lampolie. (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: D...