Wat is de betekenis van luidruchtig?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luidruchtig

luidruchtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. onaangenaam veel lawaai makend We ergerden ons aan de luidruchtige toeristen. Woordherkomst Samenstellende afleiding van luid en gerucht met het achtervoegsel -ig

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

luidruchtig

luidruchtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: luid-ruch-tig 1. met veel lawaai ♢ we hoorden een luidruchtig geschreeuw op straat Bijvoeglijk naamwoord: luid-ruch-tig ... is luidruchtiger dan ... ...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luidruchtig

adj. & adv., lûdroft(ich), lûdriftich, bolbjirken, bombjirken, drok, breinroerich; — zijn, mâltier(g)je; — doend, mâltierich; — roepen, hoalje; — persoon, ropper en razer; — sprekend, ropperich.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luidruchtig

bn. bw. (-er, -st), 1. luidklinkend, op luide wijze : luidruchtig zingen; — lawaaierig, rumoerig : een luidruchtig geschreeuw ; het ging er luidruchtig toe ; 2. (van personen) veel leven makende: een luidruchtige jongen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

luidruchtig

bn., bw.; rumoerig, met luid getier, geraas, lawaaierig: een luidruchtige troep knapen; luidruchtig binnenkomen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

luidruchtig

(luit’ruchtəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. door luid gerucht zich uitend, sterk hoorbaar : -e vreugdekreten; begroet. 2. lawaaierig, rumoerig : geschreeuw; een -e menigte; tieren, binnenkomen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

luidruchtig

bn. en bw. (-er, -st), 1. luid klinkend, op luide wijze: luidruchtig zingen, lawaaierig, rumoerig: een luidruchtig geschreeuw; het ging er toe; 2. (van personen) veel leven makend: een luidruchtige jongen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)