Wat is de betekenis van loopvogel?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

loopvogel

vogel met weinig vliegvermogen. vogel met krachtige poten die zich vooral lopend verplaatst en meestal weinig ontwikkelde vleugels heeft met een gering of soms geen vliegvermogen. Voorbeelden: Tot de orde van de loopvogels (Strutioniformes) rekent men 4 onderordes: * 1. Nandoes, (Rhea) * 2. Struisvogels, (Struthiones) * 3. Casuarisse...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

loopvogel

loopvogel - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) vogel met krachtige poten om te lopen maar vleugels die ongeschikt zijn om te vliegen Verwante begrippen struisvogel; emoe; kiwi

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loopvogel

m. (-s), orde der vogels met kleine tot vliegen ongeschikte vleugels, en krachtige tot lopen ingerichte poten (Cursores): de struisvogel, kazuaris en kiwi behoren tot de loopvogels.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

loopvogel

m. (-s) vogel met lange en krachtige, tot lopen ingerichte poten.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loopvogel

Loopvogel m. (-s), (nat. hist.) eene orde der vogels met kleine tot vliegen ongeschikte vleugels, lange en krachtige tot loopen ingerichte pooten; de beenderen zijn met merg gevuld: inz. struisvogel, casuaris en kiwi behooren tot de loopvogels (cursores).

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)