Wat is de betekenis van Loonen?

2024-04-28
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Loonen

Loonen - Hartlieb, O., Die Lohnbuchführung mit bes. Rücksicht auf a. Maschinen-Fabrikation. M 4.—. — „Lohnhauptbuch” für Metallwarenfabriken Format 34/45, zirka 200 Folien, eingerichtet von Emil Schmidt, Bielefeld, Verfasser der „Fabriksorganisation zu beziehen von Strecker-Schröder, Stuttgart.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loonen

Loonen (loonde, heeft geloond), vergelden, beloonen, betalen iem. met ondank loonen; God loone het u!; — dat loont de moeite niet, is de moeite niet waard; — die wijn loont wel, is het geld wel waard dat men er voor betaald heeft. LOONING, v. het loonen; (mv. -en) belooning.

2024-04-28
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Loonen

zie Beloonen.