Looier
m. (-s), 1. die looit; 2. lederbok (Prionus coriarius), een grote kever.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1880, vero.) (Amsterdam, stud.) iemand die veel luiert of op de boemel gaat; maandagverzuimer. Kijk ook onder looien (1)*. • De knaak van haar man.... en zijn belofte dat hij niet meer met Bram Schuil zou omgaan. Bram Schuil, vertelde gulzig Dien, hiette de gemeenste looier van den Jordaan. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch ep...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
looier - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een persoon die van de huid van dieren leer maakt Woordherkomst Naamwoord van handeling van looien met het achtervoegsel -er Synoniemen leerlooier
J.H. van Dale (1898)
Looier m. (-s), die looit, leerlooier; — lederbok (prionus coriarius), een groote kever, tot 40 mM. lang.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: