Wat is de betekenis van Leuterkous?

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Leuterkous

iemand die zonder ophouden praat; babbelaar; kletskous. In de dichtwerken van De Génestet (19de eeuw) lezen we al: ‘Och nare leuterkousen. Je malen maakt me ziek.’ Samenstellingen met -kous zijn erg populair. Denken we ook aan: zemelkous, teutkous, slaapkous, sufkous, talmkous enz. Het werkwoord leuteren betekent ‘kletsen,...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leuterkous

s., eamel, jeuzel, idelteut eamel-, jeuzelgat (it).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leuterkous

m. en v. (-en), babbelkous; zanik.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leuterkous

m. en v. leuterkousen (babbelkous, wauwelaar).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

leuterkous

('leutәr) m. en v. (-en) babbelkous.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

leuterkous

v./m. (-en), babbelkous; zanik.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Leuterkous

LEUTERKOUS, m. en v. (-en), babbelkous; zanik; ...PRAAT, v. kletspraat; ...VAAR, m. (-s), praatvaar.