Wat is de betekenis van leuteren?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leuteren

(leuterde, heeft geleuterd), 1. (veroud., Zuidn.) loszitten, waggelen: het slot leutert; (zeew.) een leuterend (fladderend) zeil; — (fig.) het leutert hem in de bol of de kei leutert hem, hij is half gek; zijn zeggen leutert, men kan niet vertrouwen op hetgeen hij zegt; 2. (ouderw.) talmen, treuzelen...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

leuteren

1) (1809) (inf.) zaniken, zeuren. 'Lig niet zo te leuteren'. Herkomst onzeker. In de zin van 'in de war raken, zijn verstand kwijtraken' werd het werkwoord al opgetekend in de 17e eeuw. • Veldzangen schreven zij, waarin Dorilas en Celeste, een herder en een herderin, leuteren over de vogels en de schaapjes , maar er niet in slagen kunnen, iets...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leuteren

leuteren - Werkwoord 1. (intr) (uit de nek) kletsen

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

leuteren

leuteren - regelmatig werkwoord uitspraak: leu-te-ren 1. onzin praten ♢ wat leuter je nou, daar klopt toch niets van? Regelmatig werkwoord: leu-te-ren ik leuter jij/u leutert ...

2025-07-15
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Leuteren

Leuteren - slang voor het urineren op de fiets. Leuter = mannelijk lid. Vgl. de pijp kloppen, een praatje slaan met een boom.

2025-07-15
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

leuteren

leuteren: bewust traag rijden. Ook: 'urineren vanaf de fiets'.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

leuteren

Informele term voor het urineren op de fiets. Leuter is een Bargoens woord voor het mannelijk lid. Vgl. de pijp kloppen; een praatje slaan met een boom.