LEGO
LEGO - Eigennaam 1. (spel) Speelgoed bestaande uit kleine, gekleurde, plastic blokjes, die aan elkaar verbonden kunnen worden om te bouwen Woordherkomst Afgeleid van de Deense woorden leg and godt
Wiktionary (2019)
LEGO - Eigennaam 1. (spel) Speelgoed bestaande uit kleine, gekleurde, plastic blokjes, die aan elkaar verbonden kunnen worden om te bouwen Woordherkomst Afgeleid van de Deense woorden leg and godt
Muiswerk Educatief (2017)
lego - zelfstandig naamwoord uitspraak: le-go 1. gekleurde plastic bouwstenen met profiel, die op elkaar passen ♢ de kinderen spelen urenlang met lego Zelfstandig naamwoord: le-go de lego
Genootschap Onze Taal (2001)
Wat is de herkomst van de merknaam lego? a de Deense plaatsnaam Lego b de Deense woorden lege (‘speel’) en godt (‘goed’) c de ontwerpersnaam Leo Godmund.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
I. (1); 1. afzenden, als gezant zenden; overdr., opdragen, alci negotium, Pl. | legaat maken, tot legaat benoemen ( zie legatus), alqm Caesari, Cic., alqm sibi, zich als legaat nemen, Cic., Sall. 2. bij uiterste wil beschikken, nalaten, vermaken, alci pecuniam, Cic., alci alqd ab alqo, zodat dit legaat door een be...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: