Leeuwenklauw
m. (-en), 1. klauw van een leeuw; 2. (plantk.) plantengeslacht (Alchemilla) uit de familie der Rosaceeën, waarvan twee soorten in Nederland in het wild worden aangetroffen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. klauw van een leeuw; 2. (plantk.) plantengeslacht (Alchemilla) uit de familie der Rosaceeën, waarvan twee soorten in Nederland in het wild worden aangetroffen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
m. leeuwenklauwen (1 klauw v. e. leeuw; 2 roosachtige plant; Lat. alchemilla): 1. de geweldige leeuwenklauw; 2. de gelobde leeuwenklauw, de kleine leeuwenklauw.
J.H. van Dale (1898)
LEEUWENKLAUW, m. (-en), klauw van een leeuw; — (plantk.) een plantengeslacht, tot de familie der rosaceeën behoorende (alchemilla), waarvan twee soorten in Nederland in ’t wild worden aangetroffen: de gemeene leeuwenklauw (alchemilla vulgaris), ook Onze-Vrouwenmantel geheeten en de akkerleeuwenklauw (a. arvensis).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: