Wat is de betekenis van leegloop?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leegloop

leegloop - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leeglopen ♢... dat ik leegloop

2025-07-15
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Leegloop

Beschikbare aanwezige werkkracht minus werklast.

2025-07-15
Logistieke begrippenlijst

ir. M.E.A. Striekwold (1990)

Leegloop

leegloop is de tijdelijke stilstand van een capaciteitsbron doordat er geen werk, materiaal of gereedschap voorhanden is.

2025-07-15
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Leegloop

in de techniek de loop van een machine zonder dat daarbij prestatie wordt geleverd. Een elektrische cirkelzaaglooptb.v. na een gemaakte snede in leegloop totdat er een nieuw stuk hout wordt voor gelegd. Hiervan afgeleid is het woord leegloper, iemand die zijn tijd verspilt met nietsdoen. Men spreekt ook van leegloop als b.v. het aantal leden van ee...

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

leegloop

leeggeloop, rondloop sonder om iets te verrig; leeg raak.

2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Leegloop

het in beweging zijn van een machine, zonder dat daarbij arbeid geleverd wordt; de grootte van de daarvoor benodigde energie bepaalt hoofdzakelijk de effectieve kracht die de machine kan leveren.

2025-07-15
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Leegloop

(techn.) is het in beweging zijn eener machine (stoommachine, explosiemotor, elektromotor), zonder dat zij arbeid afgeeft. Bij l. verricht de machine uitsluitend arbeid om in beweging te blijven; van de grootte van dezen arbeid is het nuttig effect der machine direct afhankelijk. Beukers.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

leegloop

m. (germ.), 1. (economie) surplus aan capaciteit van een produktiemiddel, uitgedrukt in een aantal eenheden produkt per tijdsperiode, boven het aantal eenheden produkt dat in die periode werkelijk wordt geproduceerd of geproduceerd zal worden; 2. (sociologie) het wegtrekken van aanmerkelijke groepen van de bevolking. Aanschaffing van een produkti...