m. (germ.),
1. (economie) surplus aan capaciteit van een produktiemiddel, uitgedrukt in een aantal eenheden produkt per tijdsperiode, boven het aantal eenheden produkt dat in die periode werkelijk wordt geproduceerd of geproduceerd zal worden;
2. (sociologie) het wegtrekken van aanmerkelijke groepen van de bevolking.
Aanschaffing van een produktiemiddel dat door technische of juridische factoren ondeelbaar is (b.v. een gebouw of machine), betekent dat in de toekomst regelmatig prestatie-eenheden ter beschikking komen, waar niet altijd gebruiksmogelijkheid voor bestaat. De voornaamste oorzaak van leegloop is fluctuatie in de vraag naar het produkt. Hoewel de factor arbeid technisch gezien een deelbaar karakter heeft, leiden de lengte van de werkweek en rechtsregels met betrekking tot ontslag, opzegtermijn e.d. ook hier tot een groeiend element van ondeelbaarheid.