Wat is de betekenis van lava?

lava - Zelfstandignaamwoord 1. (geologie) vloeibaar gesteente dat uit een vulkaan tevoorschijn komt ♢ Op het eiland Hawaï is lava een veelgezien verschijnsel.

lava - zelfstandig naamwoord uitspraak: la-va 1. stoffen die bij een vulkaanuitbarsting naar buiten stromen ♢ de lava bedekte heel Pompeï Zelfstandig naamwoord: la-va de lava

[lt., van lavare = wassen] vulkanische stof in taaivloeibare gloeiende toestand uitgeworpen en daarna hard geworden.

lava - Gesmolten vulkanisch gesteente dat wordt uitgestoten door een vulkaan of afkomstig is uit een scheur in het aardoppervlak; ook gebruikt voor hetzelfde materiaal nadat het is afgekoeld en gestold.

gloeiend vloeibaar materiaal dat bij vulkanische uitbarstingen naar buiten stroomt en daarna stolt. Het is dus naar buiten gekomen magma. Door de uitstromende lava worden geweldige verwoestingen aangericht.

Zie: Tijd.

gesmolten gloeiende massa, die uit de krater van een vuurspuwende berg vloeit; in gestolde toestand een groenachtig grijze steen.

is de naam voor het gesteente, dat door de grote hitte van het magma in vloeibare toestand uit de krater van een vulkaan of uit een spleet van de aarde, samenhangend over het aardoppervlak stroomt of heeft gestroomd. Bij het aan de oppervlakte treden heeft l. een temp. van ca 1000- °1100C. Door de aanraking met het aardoppervlak koelt vloeibare...

lava.