Wat is de betekenis van Latitúdo?

2024-04-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Lātĭtūdo

ĭnis, f. breedte, verder ook = grootte, ruimte, omvang; brede uitspraak, verborum, Cic.

2024-04-29
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Latitúdo

(Lat.; = breedte, omvang; ook: astronomische of geografische breedte; vert. v. Gr. platos met dezelfde betekenissen). Latitüdo → boreális = noorderbreedte; latitúdo → austrális = zuiderbreedte.

2024-04-29
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

LATITUDO

Breedte.

2024-04-29
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Latitudo

(Lat.), breedte; Dislocatio ad latitudinem, verplaatsing in de breedterichting bij beenbreuken.

2024-04-29
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Latitúdo

(Lat.), breedte; Dislocatio ad latitudinem, verplaatsing in de breedterichting bij beenbreuken.

Gerelateerde zoekopdrachten