Wat is de betekenis van Labber?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Labber

I.m. (-s), (gew.) labbekak. II. bn., (zeew.) zich slap bewegend, zacht (van de wind); lui, flauw: een labbere koelte.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Labber

Het begrip labber heeft 2 verschillende betekenissen: 1. labber - m. (-s), (gew.) labbekak. 2. labber - bn. (zeew.) zacht (van den wind); lui, flauw, naar; eene labbere koelte.

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Labber

Labber, bn. (zeew.) zacht (van den wind); lui, flaauw, naar; eene -e koelte. *-DAAN, m. gmv. soort gezouten visch. *-EN, ow. gel. (het labberde, heeft gelabberd), zacht waaijen; het zeil labbert (wappert); (fig.) aanhoudend praten. *-KOELTE, v. *-KOELTJE, (B. -N), o. (zeew.) flaauwe wind, bries. *-LOT, m. (-ten), straatschender, lichtmis, zwier...

2024-04-27
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Labber

b.n. - Lui, flaauw, naar.