krapuul (crapuul, krapul)
Gemeen volk, janhagel, schorremorrie, uitschot; ook in toep. op één pers.: smeerlap, hondsvot, rotzak, zwijn. Ik moest dan Kurt, die steeds op het punt stond herrie te verwekken, tot bedaren brengen. Mij konden de beledigingen van het krapuul niet schelen. Hun gedrag bewijst maar één ding: ’t is dat ze slecht opgev...