Wat is de betekenis van Krakau?

Krakau - Eigennaam 1. (toponiem) na Warschau en Łódź de op twee na grootste stad van Polen

(Krakovo), hoofdstad van gelijknamig Pools woiwodschap, aan de Weichsel. 300.000 inw. (1946). Fabricage van machines, leer, meubels, landbouwwerktuigen. Vele oude gebouwen: Mariakerk (13e eeuw), St. Annakerk (17e eeuw), Gothische Dom (14e eeuw), slot uit 13e eeuw, universiteitsstad (sedert 1364). Zetel van aartsbisschop. Cultureel centrum van Polen...

(Pools: Kraków, spr.uitKrakoef) (1) is een Poolse provincie, die op 15918 km2 (1946) 2 200 000 inw. telt. Het N. deel is een vruchtbare vlakte, maar het Z. bestaat uit gebergte, waar de Wisla (Weichsel) met haar zijrivieren Dunajec en Wisloka ontspringt. Op de voor landbouw gebruikte vlakten worden rogge, haver, tarwe en groenten verbouwd. I...

Poolsche stad, 200 000 inw., vesting; universiteit, sterrenwacht, bisschopszetel, talrijke historische gebouwen. Levendige handel en nijverheid.

➝ Krakow.

Krakow (kra:kou) stad in Polen 221.000 inw. Chemische en metaalindustrie; katedraal met het graf der Poolse koningen.

Krakau, oude hoofd- en kroningsstad der Poolsche koningen, in Galicië, Polen; 174.000 inw. (met de voorstad Podgorze ± 200.000 inw.), gelegen aan den Weichsel, waar deze rivier bevaarbaar wordt, en aan den zachtoploopenden Z.-rand van het Silezisch-Zuid-Poolsche heuvelland; door spoorwegen met boven-Silezië, Warschau, Lemberg en Hongarije verbonden...

→Kraków.

1) District van Galicië, in 1900: 86.097 inw., in 107 gemeenten. 2) K., poolsch Kraków, vestingstad, hoofdstad der voormalige poolsche republiek, links aan de van hier af bevaarbare Weichsel, die te dezer plaatse de Rudawa opneemt, telde in 1900: 91.310 inw., meest r.-kath. Polen. K. bestaat uit een oude stad en de 7 voorsteden Piasek,...