Wat is de betekenis van krachtig?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krachtig

krachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. beschikkend over veel kracht De krachtige mannen hadden de bak al verplaatst. Woordherkomst Afgeleid van kracht met het achtervoegsel -ig Synoniemen sterk

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

krachtig

krachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: krach-tig 1. erg sterk of fel ♢ de dokter gaf hem een krachtig geneesmiddel 1. kort maar krachtig [direct en zonder veel omhaal] ...

2024-04-27
Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Krachtig

Men zegt van een wijn dat hij krachtig is als hij tegelijk warm, rijk en vitaal is met een hoog alcoholgehalte.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Krachtig

adj. & adv., krêftich, machtich, sterk, foars; (van lichaamsbouw), dreech, geboud, gewant, geweard, gewûpst, mânsk; (hartig), hertich; (he- vig), fûleindich, fûlbandich; kort en —, koart en bounich; niet —, minmânsk.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krachtig

bn. bw. (-er, -st), 1. (van personen) physieke kracht bezittende, sterk: jong en krachtig; met krachtige hand; — (bw.) een krachtig gebouwd man; (van dingen en verschijnselen) een groot vermogen hebbend, intens, sterk : een krachtige stroom ; een krachtig applaus ; 2. (van personen) geestelijke of zedelijke...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

krachtig

bn., bw.; 1. kracht hebbende; sterk: jong en krachtig; 2. deugdelijk: krachtige spijs, een krachtig gebed; krachtige maatregelen; 3. met kracht, flink: voor iets krachtig opkomen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

krachtig

('krachtəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. kracht bezittend, met kracht: een man van dertig jaar; een -e zuidenwind; het applaus weerklonk-; -e bouillon; -e spijzen; een -e drank; een jongen met een -e geest; een -e persoonlijkheid; een -e wil. Syn. sterk, vermogend. Tgst. → krachteloos. 2. sterk, werkend, ferm : een -e invloed; een betoog, g...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

krachtig

bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) fysieke kracht bezittend, sterk: met krachtige hand; (bw.) een — gebouwd man; (van dingen en verschijnselen) een groot vermogen hebbend, intens, sterk: een krachtige stroom; 2. (van personen) geestelijke of zedelijke kracht bezittend, energiek: een krachtige persoonlijkheid; (bw.) met kracht, met nadru...