Wat is de betekenis van krabber?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

krabber

1) (19e eeuw) (inf.) sportman (vooral dan: wielrenner) met weinig talent; beginneling. Aanvankelijk een Zuidnederlands woord voor een onhandig persoon, een knoeier (in deze betekenis o.a. in het werk van Ernest Claes). Zie ook krabbelaar. • 'De krabber!' 'De domkop!' 'De ezel!' 'De franskiljon!' (Domien Sleeckx: Op 't Eksterlaar. 1863) &b...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krabber

krabber - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) voorwerp om mee te krabben, onmisbaar voor schilders die oude verflagen willen verwijderen of mensen die jeuk op hun rug hebben. Woordherkomst Naamwoord van handeling van krabben met het achtervoegsel -er Verwante begrippen schraapijzer, schraper

2024-04-26
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

krabber

breekijzer In deze betekenis in 1906 voor het eerst aangetroffen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Al eerder, in 1731, aangetroffen in de betekenis ‘dief’. • Nee, met me #zeventandje gaat ’t niet. Daar zel me krabbertje bij te pas motte komme. ¶ Charivarius, De inbreker en het meisje (1925), p. 14. De sch...

2024-04-26
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Krabber

Krabber - renner met weinig talent; beginneling. Aanvankelijk een Vlaams woord voor knoeier, onhandig persoon. In de sporttaal (ook schaatsen): iemand die niet met de anderen kan meekomen. Vgl. Fr. argot traînepattes, traîne-roulettes. Vgl. ook pannekoek.

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

krabber

sukkelaar, krabbelaar Steek dat uit uw hoofd, zei hij, mensen zoals gij, sobere krabbers, kunnen honderd jaar worden. (Filip de Pillecyn, Verzameld) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 2 Vlaamsheid: 1

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

krabber

krabber: slechte, mislukte renner.

2024-04-26
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

krabber

Sportman (vooral dan: wielrenner) met weinig talent; beginneling. Aanvankelijk een Zuid-Nederlands woord voor een onhandig persoon, een knoeier (in deze betekenis o.a. in het werk van de Vlaamse auteur Ernest Claes). Zie ook krabbelaar. Toch veranderden internationaal befaamde kanshebbers in ‘anonieme krabbers’. (Wielerexpress, 1988) Robert Reboul...

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

krabber

(de; -s) - renner met weinig talent, beginneling, kneus, syn. krabbelaar → drollencoureur, pannenkoek

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

krabber

sportman (vooral dan: wielrenner) met weinig talent; beginneling; prutser. Aanvankelijk een Zuid-Nederlands woord voor een onhandig persoon, een knoeier. Zie ook krabbelaar.‘De krabber!’, ‘De domkop!’, ‘De ezel!’, ‘De franskiljon!’ (Domien Sleeckx, Op ’t Eksterlaar, 1863) Toch veranderden inter...