Wat is de betekenis van Kout?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kout

1) (16e eeuw) (inf.) gesprek; gezellige of aangename praat. • Over maeltijdt soete kout Is als suycker, dient voor sout. (Erycius Puteanus: Sedigh leven, daghelycks broodt. 1639) • Zijn „visit" of bezoek berust dan ook op niets anders dan een diner met de hoofden en een kout met, of liever, tot de jongens. (Haagsche courant, 21/06...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kout

kout - Zelfstandignaamwoord 1. (communicatie) (formeel) een gezellig babbeltje kout - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kouten 2. gebiedenwijs van kouten Verwante begrippen keuvelen

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Kout

gesprek

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kout

(Barg.) mes

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kout

s., kâlt, petear (it), praet (it).

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kout

m., g. mv., het kouten, samen spreken; inz. (thans alleen in litt. taal) gemeenzaam en gezellig gepraat, gesprek : wij hebben de avond onder gezellige kout doorgebracht; — (w. g.) een kout(.je) slaan, kouten.

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

kout

mes.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kout

m.; gezellige praat: aangename kout.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kout

m. het kouten.