Wat is de betekenis van koningschap?

o., 1. waardigheid, staat van koning (ook fig.); 2. regeringsvorm waarbij aan het hoofd van de staat een koning of een koningin is geplaatst: het constitutionele koningschap.

koningschap - Zelfstandignaamwoord 1. het geheel van wat het koning zijn inhoudt ♢ De voorstanders van het erfelijke koningschap wijzen er ook op dat de erfopvolger, de kroonprins of kroonprinses, meestal zeer ruim de tijd heeft om voor de functie van staatshoofd te oefenen. Zo krijg je personen die de...

koningschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: ko-ning-schap 1. het koning of koningin zijn ♢ het koningschap past buitengewoon goed bij Beatrix 2. staatsvorm waarbij een koning of koningin aan het hoofd staat ...

Koningschap (...) in belgië vindt de koninklijke erfopvolging sinds 1991 niet meer uitsluitend in de mannelijke linie plaats. Tussen het overlijden van de koning en de eedaflegging van zijn troonopvolger wordt het koninklijk gezag door de ministerraad waargenomen uit naam van het Belgische volk. Dit kan ook gebeuren indien de koning tijdelijk niet...

koningschap - Het ambt en de waardigheid van een koninklijk huis, met name een koning of koningin en zijn of haar heerschappij.

Nederland Het huidige Ned. koningschap dateert van 1813. De belangrijkste bepalingen omtrent het koningschap staan in de GW. De troonopvolging is erfelijk in het Huis Oranje-Nassau. Koning(in) en prins(es) behoeven voor een huwelijk overleg met de Staten-Generaal of bij de wet verleende toestemming. Elk ander huwelijk sluit erfopvolging uit en lei...

zie Kaatsen.

s.n., keningskip (it).

o. ambt, waardigheid van koning.