Wat is de betekenis van knutselaar?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knutselaar

m. (-s).

2025-07-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

knutselaar

Het begrip knutselaar heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die knutselt. iemand die houdt van knutselen; iemand die (graag) knutselt; ook: iemand die houdt van klussen; iemand die (graag) klust. 2) prutser. iemand die ongeschikt is in het uitvoeren van een kunst of ambacht; prutser.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knutselaar

knutselaar - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die knutselt Als het aan Rolf Hut ligt maak je iets veel en veel leukers: „Niet iets moois, maar iets geweldigs dat echt werkt” – zoals een hond met lichtgevende ogen. Rolf is een wetenschappelijk onderzoeker, die in het dagelijks leven meetapparatuur bouwt. Maar...

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knutselaar

s., nifelder.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knutselaar

m. -s (iem., die [handig] knutselt).

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knutselaar

m. (s), iemand die graag knutselt, die knutselend allerlei weet te maken: het is een echte .

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Knutselaar

m. (-s), KNUTSELAARSTER, v. (-s), liefhebber, liefhebster om allerlei kleinigheden zelf te maken.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)