Wat is de betekenis van knuppel?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

knuppel

1) (1967) (inf. of sch.) mannelijk geslachtsdeel. Vgl. knots*. • Opa perst een laatste druppel uit zijn eeuwenoude knuppel. (F. Boer, H. Knegtmans, Guus Luijters: Pudding en Gisteren. 1967) • In het leger moet je fris zijn. Geen haren in je nek. Geen handen in je zak. De knuppel slap in je broek. (Kees Simhoffer: Een been onder het zand....

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knuppel

knuppel - Zelfstandignaamwoord 1. korte dikke stok, bedoeld om lijfstraf mee uit te delen De bende kwam de straat in met knuppels en kettingen. knuppel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuppelen ♢ Ik knuppel...

2024-04-26
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Knuppel

Knuppel - 'de knuppel in het hoenderhok gooien': proberen te ontsnappen.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

knuppel

knuppel - zelfstandig naamwoord uitspraak: knup-pel 1. iemand die erg onhandig is ♢ kijk uit waar je loopt, knuppel! 2. dikke ronde stok om mee te slaan ♢ de agent droeg een knuppel aan zijn rie...

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

knuppel

lomperd; pummel. Volgens Van Dale schooltaal. Onder soldaten in het voormalige Ned.-Indië werd een reserveofficier vaak spottend reserveknuppel (of reservezwengel) genoemd. Knuppelveen is een fictieve benaming, een plaats waar alleen pummels wonen. Zie ook onderknuppel.Maar ik ben toch niet zo een knuppel dat ik ga werken voor een luie hospes...

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Knuppel

1. de- in het hoenderhok gooien, slanguitdr. voor ‘copuleren’. In het slang van wielrenners bet. het echter ook ‘aanvallen, demarreren’. Gehoord in de jaren tachtig. 2. zijn - uitwringen, vulgair studentenslang voor ‘urineren’. koe: de - kalft, je hemd hangt eruit; syn. je vlagt! Clichégezegde.

2024-04-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

knuppel

knuppel - penis. (Zij) knoopte zijn broek los, en toen ze het knuppeltje gevonden had, Sch. P. 24 [1970],

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

knuppel

kort, dik stok; geknuppel, met ‘n knuppel slaan.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Knuppel

(1) Oude sortering van beukentakhout, lang 1 m, doorsnede 7-10 cm; het werd verhandeld per wisse: 1 wisse = 0,45 m3. (2) Geschilde of te schillen eikenhakhout ter lengte van ca 64 cm (= talhout). (3) Onderdeel van takkenbossen, die i.h.a. ten minste 3 k. moeten bevatten van ten minste 5 cm doorsnede en ongeveer 95 cm lengte. (4) I.h.a. dik takh...