Wat is de betekenis van kneep?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kneep

kneep - Zelfstandignaamwoord 1. listigheid, truc, vaaardigheid kneep - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van knijpen ♢Ik kneep ♢Jij kneep ♢Hij, zij, het kneep Uitdrukkingen en gezegden ...

2024-04-26
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

kneep

Kneep is een opstaande rand die 4 tot 6 cm boven de rietlat uitsteekt. Aan de muurplaat en bij opstaande gevels van rietdaken is een kneep aanwezig. Kneep is noodzakelijk om het goed vastzetten van de onderste rieten deklaag mogelijk te maken zodat voldoende weerstand aanwezig is tegen wind. De rietstengels mogen bij storm niet breken. Voor de afdi...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kneep

kneep - zelfstandig naamwoord 1. slimme manier om iets te doen ♢ hij kent de kneepjes van het vak 2. keer dat je knijpt ♢ hij gaf haar een kneepje in de wang Zelfstandig naamwoord: kneep ...

2024-04-26
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

kneep

1. extra vouw in de rug van de eerste en de laatste katern van een boekblok waarbinnen de platten liggen. 2. gleuf die het scharnierpunt vormt tussen de bandrug en de platten van een boek. 3. leren of linnen versteviging aan de binnenzijde van het scharnierpunt van een boekband.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kneep

s., knyp, kniip; (list), kneep.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kneep

v. (knepen), 1. daad van knijpen: duwen en knepen; een valse kneep ; — ook als liefkozing: een kneepje in de wangen; 2. indruk, overblijvend spoor van knijpen: de knepen staan nog in mijn arm; 3. plaats waar iets geknepen, vernauwd of versmald is; (kleermakerst. en naaisterst.) inval van achteren in een kleed : ...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kneep

v. knepen (1 het knijpen, neep; ook: het overgebleven spoor v. het knijpen; 2 gunstig: kunstgreep; ongunstig: sluwe trek, loosheid, streek): 1. zij gaf het kind een kneep in de arm; de knepen zijn nog zichtbaar; 2. ik heb de kneep al beet, ik heb er de kneep van weg; hij kent de knepen; zegsw. daar zit ’m de kneep, a) daar wringt het, zit d...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kneep

(kne:p) v. (knepen; -je) I. Eig. het knijpen : iemand een in de arm geven; -jes in de wangen, als liefkozing. II. Metn. indruk door knijpen veroorzaakt : de knepen staan nog in mijn arm. III. Metf. 1. Algm. handigheid, kunstgreep, truuk: iemand de knepen van het vak leren; hij heeft de al beet; er de van weg hebben; de knepen kennen; van de we...