Wat is de betekenis van knapper?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knapper

m. (-s), 1. wat knapt; — harde koek ; (gew.) in ’t mv. als ben. voor (de blazen van) het blaaswier; voor het leeuwenbek je, de stekelbrem en de sneemvbes ; 2. rolletje geldstukken, b.v. van 50 centen, of van 40 kwartjes of 50 dubbeltjes ; 3. (gew.) leugen.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knapper

knapper - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die of iets dat een knappend geluid maakt knapper - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van knap knapper - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knapperen ♢ Ik knapper 2. gebie...

2025-07-16
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

knapper

(zn) rol munten HP.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Knapper

(Barg.) pistool

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knapper

m. -s (iets, dat knapt; gew. rolletje van 50 cents, 40 kwartjes, of 50 dubbeltjes): een knapkoek, een knapkers is een knapper.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knapper

(‘knappər) m.(-s ;-tje) 1. Algm. iets dat knapt: de knapkers is een -. 2. Inz. Gew. rolletje geldstukken: een van 50 cents.

2025-07-16
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Knapper

Knapper - geldrolletje.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Knapper

KNAPPER, m. (-s), wat knapt; knapkers, knapkoek; (gew.) een rolletje geldstukken, b. v. van 50 centen, of van 40 kwartjes of 50 dubbeltjes; (gew.) (fig.) een leugen.