knal
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (-len), krachtig, plotseling ontstaand, enkelvoudig geluid dat gehoord wordt bij een ontploffing of b.v. bij het plotseling vrij worden van saamgeperste lucht of gas: de knal van een geweer, van een champagnekurk ; II. praedicaatsw. en tw., geweldig, prachtig,reuze (in jonge-meisjestaal): knal, zeg! ; ook in samenst.: knalfui...
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1926, vero.) (jeugd.) fijn; leuk; goed. Variant: knalletjes. Een 'knalfuif': een geweldig feest. • Elly Verhage, heb jij niet een voorkeur voor 't woord “knal”, beste meid? Ik hoor je dat dikwijls roepen? (D. Hans: De knalclub van 3A. 1926) • George, wat een aangename temperatuur. Gewoon knal. Knal, dolletjes.' (Louis...
Wiktionary (2019)
knal - Zelfstandignaamwoord 1. een kort, hard en luid geluid als van een ontploffing ♢ We hoorden een knal en zagen een rookpluim. knal - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knallen ♢ Ik knal 2. gebiedende wijs van...
Muiswerk Educatief (2017)
knal - zelfstandig naamwoord 1. geluid van iets dat met kracht ergens uit springt ♢ met een knal vloog de kurk van de fles 1. iemand een knal voor zijn kop geven [hem op zijn hoofd slaan] Zelfstan...
Fink (1998)
Een totaal onverwachte knal zonder eigenlijke explosie (zie ‘Explosie’) schetst onze vruchteloze pogingen in de waaktoestand om bij bepaalde mensen met onze overtuigingskracht succes te hebben.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: