Wat is de betekenis van Kloostergelofte?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kloostergelofte

v. (-n), gelofte die men moet afleggen om in het kloosterlijk leven opgenomen te worden, inz. elk der of de drie geloften van armoede, zuiverheid (onthouding) en gehoorzaamheid.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kloostergelofte

v. -n (vrijwillige belofte van gehoorzaamheid, armoede en kuisheid, af te leggen na de proeftijd): de kloostergeloften verplichten voor altijd (plechtige geloften), of voor een bepaalde tijd (eenvoudige geloften).

2024-04-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Kloostergelofte

wordt vrijwillig afgelegd n/d proeftijd, omvat: gehoorzaamheid, armoede en kuischheid.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kloostergelofte

→ Gelofte.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kloostergelofte

v. (n), → gelofte, Rooms-Katholieke Kerk.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Kloostergelofte

Kloostergelofte noemt men in het algemeen de plegtige verklaring, dat men zich aan de regels van het kloosterleven onderwerpen zal, en meer bepaald de gelofte van gehoorzaamheid, kuischheid en armoede. Zij is ingesteld in de 6de eeuw door Benedictus van Nursia, die van de kloosterlingen vorderde, dat zij het gebouw niet zouden verlaten. De gehoorza...