Kloostergelofte
v. (-n), gelofte die men moet afleggen om in het kloosterlijk leven opgenomen te worden, inz. elk der of de drie geloften van armoede, zuiverheid (onthouding) en gehoorzaamheid.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-n), gelofte die men moet afleggen om in het kloosterlijk leven opgenomen te worden, inz. elk der of de drie geloften van armoede, zuiverheid (onthouding) en gehoorzaamheid.
M. J. Koenen's (1937)
v. -n (vrijwillige belofte van gehoorzaamheid, armoede en kuisheid, af te leggen na de proeftijd): de kloostergeloften verplichten voor altijd (plechtige geloften), of voor een bepaalde tijd (eenvoudige geloften).
John Kooy (1933)
wordt vrijwillig afgelegd n/d proeftijd, omvat: gehoorzaamheid, armoede en kuischheid.
Anthony Winkler Prins (1870)
Kloostergelofte noemt men in het algemeen de plegtige verklaring, dat men zich aan de regels van het kloosterleven onderwerpen zal, en meer bepaald de gelofte van gehoorzaamheid, kuischheid en armoede. Zij is ingesteld in de 6de eeuw door Benedictus van Nursia, die van de kloosterlingen vorderde, dat zij het gebouw niet zouden verlaten. De gehoorza...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: