Wat is de betekenis van Kleumen?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleumen

kleumen - Werkwoord 1. (intr) verstijfd van de kou zijn

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kleumen

v., klom(mer)je, klûm(er)je, heukerje, heukelje.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kleumen

(kleumde, heeft gekleumd), stijf van koude zijn, van koude ineenkrimpen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kleumen

kleumde, h. gekleumd (krimpen, stijf zijn van kou): de koortslijder zat te kleumen bij de warme kachel.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kleumen

'kleumən) (kleumde, heeft gekleumd) [~ klem] ineenkrimpen van koude : de kleine zat te bij de haard.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kleumen

(kleumde, heeft gekleumd), stijf van koude zijn, van koude ineenkrimpen.

2024-04-30
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kleumen

KLEUMEN, (kleumde, heeft gekleumd), stijf van koude zijn, van koude ineenkrimpen.