Wat is de betekenis van kletsmeier?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kletsmeier

(19e eeuw) (inf.) vervelende babbelaar; kletskous, zeurder. Het werkwoord 'meieren' (steeds over iets of iemand) betekent in de volkstaal 'zeuren' of 'zaniken'. Het werd al opgetekend in het begin van de twintigste eeuw (bij Van Ginneken. 1913) en komt van het middelnederlandse 'meyeren': het ambt van 'meier' uitoefenen. De meier was de rentmeester...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kletsmeier

kletsmeier - Zelfstandignaamwoord 1. kletser Woordherkomst samenstelling van klets en meier Verwante begrippen ouwehoedendoos

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kletsmeier

vervelende babbelaar; kletskous, zeurder. Het werkwoord meieren (steeds over iets of iemand praten) betekent in de volkstaal ‘zeuren’ of ‘zaniken’. Het werd al opgetekend in het begin van de twintigste eeuw (bij Van Ginneken, 1913) en komt van het Middelnederlandse meyeren: het ambt van ‘meier’ uitoefenen. De mei...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kletsmeier

s., kletsmajoar, babbelsek.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kletsmeier

m. (-s), (gemeenz.) kletser bij uitnemendheid.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kletsmeier

m. -s; gmz.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kletsmeier

m. (-s) Gemz. geweldig kletser.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)