Wat is de betekenis van kipkap?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kipkap

m., (Zuidn.) gehakt vlees; — (fig.) onsamenhangende praat: wat hij daar zegt, is kipkap.

2025-07-16
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

kipkap

gehakt De mensen keken Victor wantrouwig aan. ‘Helaba, schone meneer, wat zoekt gij in deze buurt? Ge zijt toch geen spion? Van spionnen maken we kipkap!’ (Marita de Sterck, De hondeneters) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 5

2025-07-16
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

kipkap

(de) gehakt vlees, hoofdvlees, zult [wat er precies bedoeld wordt, varieert van streek tot streek]

2025-07-16
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

kipkap

Gehakt (vlees); haksel; ook fig.: mengelmoes; onsamenhangende praat. Heel den dag dreunt de omtrek van inslaande bommen ... . Als het een beetje rustig is, komt de briefdrager: „Hier Eiken, ge hebt geluk. Nog een brief voor u. Als hij een dag later verstuurd was, hadden ze hem onderweg in kipkap gegooid”, BLOMMAERT 1945.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kipkap

m. (Z.-N. gehakt vlees; allerhande stukjes gekapt vlees; mengelmoes).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kipkap

('kip) m. [ > kappen + herhaling van de 1ste lettergreep met gewijzigde klinker] gehakt vlees.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kipkap

m., (gew.) 1. hoofdkaas; 2. (fig.) ratjetoe; onsamenhangende praat.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kipkap

KIPKAP, m. (Zuidn.) gebakt vleesch; (fig.) wat hij daar zegt, is kipkap, is onsamenhangende praat.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)