Wat is de betekenis van kiep?

voetbalkeeper. speler die de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger. Voorbeelden: Met nieuwe energie wordt ZCFC onder druk gezet. Een snelle combinatie tussen Beau en Jip, voorzet, Beau schiet in, de kiep duikt als een dappere leeuw voor de bal. De bal stuit via zijn hoofd terug in het veld voor de voeten van Stan....

kiep - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) keeper, doelverdediger kiep - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kiepen ♢ Ik kiep 2. gebiedende wijs van kiepen ♢ kiep! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd...

(informeel) speler die de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger.

(zn) kalf WB.

kiep, (informeel) speler die de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger.

v. -en ([strooien] vrouwenhoed; korf).

Korf, strooien hoed, mandje van de bijenhouders om een zwerm op te vangen. In N.-Brabant het zwarte mutsje, dat onder de kanten muts het haar bijeenhoudt. In Groningen is een kiep een mand, die men op den rug kan dragen. Een kiepkerel is een marskramer. Een groote hooimand is ook een kiep en verder ook een hengselmand (uit kiepen gaan: boodschappen...

(ki:p) v. (-en; -je) vlechtwerk nl. 1. draag-, rugkorf, mars. 2. a. strooien vrouwenhoed waarvan de randen opgeslagen en met katoen omboord zijn. b. Algm. vrouwenhoed.

...