kick
(zelfstandig naamwoord) [alg.] opwinding, oppepper, impuls; roes - Die malloot pleegde winkeldiefstal voor de opwinding. [sport] schop; kets - Je hoort een kets als de stootbal besmeurd is met krijt. En de witte bal zal springen.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] opwinding, oppepper, impuls; roes - Die malloot pleegde winkeldiefstal voor de opwinding. [sport] schop; kets - Je hoort een kets als de stootbal besmeurd is met krijt. En de witte bal zal springen.
Muiswerk Educatief (2017)
kick - zelfstandig naamwoord 1. aangename emotie door een bepaalde ervaring ♢ het gaf me wel een kick om een keer een tien te scoren Zelfstandig naamwoord: kick de kick de kicks ...
Jan Luitzen (2009)
(de; -s) - (van een bal) onvoorziene sprong na de landing, bv. een onverwachte, maar gunstige stuiter richting de hole of een onverwachte, maar ongunstige stuiter in de zware rough. Herkomst: Eng. → member’s bounce
Ensie (2001)
Recht van de channel operator in een IRC-kanaal om een deelnemer aan het gesprek van het kanaal te verwijderen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng. = lett.: schop, trap] 1 opmontering, aansporing, stimulans; aangename emotie door een bep. belevenis of ervaring, spec. roeservaring door het gebruik van drugs; 2 (voetbal) trap; free kick = vrije trap wegens bep. overtreding van de tegenpartij; kick and rush, het onbeheerst trappen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: