Wat is de betekenis van kerselaar?

m. (...laren), (Zuidn.) kerseboom.

kersenboom. kersenboom. Voorbeelden: Dikke kersen zijn prettig om te plukken, al zul je na verloop van tijd wel een ladder nodig hebben voor de pluk want kerselaars worden gauw middelgrote bomen. De Standaard, 1995 De wind rukt aan de kerselaars, blaast nu al bloemen weg. Josse De Pauw, Werk, 2000 Het briesje kamt hie...

kerselaar - Zelfstandignaamwoord 1. (België) (plantkunde) een boom uit het geslacht Prunus 2. (België) het hout van een boom uit het geslacht Prunus Synoniemen [1] kersenboom [2] kersenhout

kersenboom (informeel) Hij stond naast haar, voor een Japanse kerselaar, omvatte haar heupen en deed me denken aan het iele mannetje van een spin tijdens de beklimming van zijn gigantische wijfje. (Erwin Mortier, Mijn tweede huid) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 5

kersenboom (ook: perelaar, notelaar, enz.)

(de, -s) kersenboom. - Japanse kerselaar, Japanse kers. kersenhout. Computerbureel in massieve kerselaar. Het bovenblad is verkrijgbaar in hout of in leder. Onder het blad zit een handige klavierlade. Het bureel kan verlengd.Computerbureel in massieve kerselaar. Het bovenblad is verkrijgbaar in hout of in leder. Onder het blad zit een hand...

1. Kerseboom, inz. ter aand. van de boom waaraan zoete of zwarte kersen groeien (Prunus avium), soms ook ter aand. van de boom met zure kersen (Prunus cerasus). - Zie verder bij kriek. Wispelturige winden, die ... de bloeiende kruinen der kerselaars deden wiegelen, BRULEZ 1950, 29. 2. In de verb. ...

m. -s, kerselaren (Z.-N. kerseboom); verg. appelaar, hazelaar.

('kersə) m. (...laren) kerseboom.