Wat is de betekenis van keil?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

keil

keil - Bijvoeglijk naamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) dronken keil - Zelfstandignaamwoord 1. (techniek) een blok met één schuine kant, waarmee men iets kan vastklemmen of het wegrollen van bijv. een wiel kan verhinderenEen keg, spie of wig, wordt maar zelden een keil genoemd. 2. (sport), (verouderd) een oude benam...

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

keil

wig; pluishoed; gekeil, wig indryf; wedywer.

2024-04-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Keil

kegge, wig, spie; klink (in de kous); peluw; auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil, hard tegen hard.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Keil

m. (-en), gerin. voor wig of keg.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

keil

m. keilen (keg, wig).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

keil

m. (-en) → kegel (II 2 c). I

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Keil

Keil - (Heinrich), Duitsch philoloog, 1822—94, studeerde te Göttingen en Bonn, bracht 2 jaren in Italië door (1844—46), werd leeraar te Halle en Berlijn (1847—59), dan professor te Erlangen en in 1869 te Halle. Uitgaven van Propertius (1850 en 1867), van de Brieven van Plinius (1853 en 1870), van den Commentaar van Probus op de E logae en Georgica,...

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

keil

m. (-en), (germ.) wig, keg.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)