Wat is de betekenis van keffertje?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

keffertje

keffend hondje. kleine hond die vaak, druk en hinderlijk keft; keffend hondje; keffer. Voorbeelden: Bart keek recht in de ogen van een zwart-wit keffertje. Koos van Zomeren, De hangende man, 1983 Het verschil tussen een Deense dog en een keffertje is groter dan dat tussen een paard en een pony. Meppeler Courant, 1995...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

keffertje

1) (1991) (lesbotaal) vrouwelijke lesbienne. • (Hanneke Kunst & Xandra Schutte: Lesbiaans. Lexicon van de Lesbotaal. 1991) 2) (1929) (spot.) druktemaker; iemand die vrij heftig opspeelt; kleingeestig berisper. De Franse wielrenner Gilbert Bauvin (1929) kreeg destijds deze bijnaam omwille van zijn geagiteerde strijdlustigheid. VVD&r...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

keffertje

keffertje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord keffer

2024-04-27
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Keffertje

Keffertje - vrouwelijke lesbienne, tegenpool van de bulldyke. Dameshondje tegenover de mannelijke bulldog. kenau, manwijf, aldus genoemd naar Kenau Simonsdochter Hasselaar, die zich bij het beleg van Haarlem door de Spanjaarden in 1572/73 zeer moedig gedroeg. In de jaren zeventig gebruikt als geuzennaam voor sterke, onafhankelijke vrouw. Zie ook vi...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Keffertje

s.n., kefhountsje (it).

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Keffertje

o. (-s), 1. hond die keft, hond als een drukte en lawaai makend wezen; 2. (fig.) iem. die een ander op hoge, kijvende toon bedilt en daarbij met nietsbeduidende aanmerkingen voor den dag komt; — druktemaker.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

keffertje

o. (-s), 1. hond die keft; hond als een drukte en lawaai makend wezen; 2. (fig.) iemand die een ander op hoge, kijvende toon bedilt; druktemaker.