Kees
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1906) (ook: kesie) (Barg.) pruimtabak. In Vlaanderen een volkse benaming voor een snuifje (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900). Zie ook: Heb je een kees achter de kiezen? • Keesie: pruim tabak. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • .... en dat Jan Broek-en-Jurk hem een 'kees'...
Wiktionary (2019)
kees - Zelfstandignaamwoord 1. in samenstellingen (zie hieronder) 2. keeshond 3. tabakspruim 4. (scheldwoord) voor een Hollander of patriot 5. vogel 6. verbastering van kaas kees - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kezen ♢ Ik kees 2. gebiedende wij...
Hans Heestermans (1977)
kees - vr. geslachtsdeel; eig. ‘tabakspruim’ (zie voor een verklaring: ENDT). Hierbij: kezen, coïteren (van de man). Descartes, honderdmaal gelezen. Maar geen van hen stelt in een these hoe je de sjanker mijdt bij 't kezen, VAN ALTENA 193 [1967].
J. van Donselaar (1936)
(de, kezen), gestreepte koekoek, een bruin gestreepte vogel met een kuifje (Tapera naevia). Zie Haverschmidt 155. - Etym.: De roep doet denken aan de woorden ‘Kees pe i de?’ (S) = Kees, waar ben je? (Enc.Sur. 349). NB P&P (1910: 31): In de kolonie staan Gestreepte Koekoeken bekend als Dreetin, de jongen echter als Kees-kees ( ). -...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: