Kardeel
o. (...delen), 1. (zeew.) streng, uit enige garens te zamen gedraaid; — eert. ook een zware takel waarmee men de onderraas ophees; 2. (Zuidn.) leireep, leizeel, kordeel.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (...delen), 1. (zeew.) streng, uit enige garens te zamen gedraaid; — eert. ook een zware takel waarmee men de onderraas ophees; 2. (Zuidn.) leireep, leizeel, kordeel.
Wiktionary (2019)
kardeel - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) een touw dat gebruikt wordt om een vlag of wimpel op de gewenste hoogte te houden ♢ Daar heb je een kardeel voor nodig. 2. (scheepvaart) één van de strengen waaruit een kabel samen gedraaid is 3. vat
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-delen), (zeewezen) streng, uit garens ineengedraaid; vroeger ook een zware takel waarmee men de onderraas ophees.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip kardeel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kardeel - o. (-en), (zeew.) hijschtouw; streng, uit eenige garens te zamen gedraaid; — een zware takel, waarmede men de onderraas ophijscht. 2. kardeel - o. (-s), eigenlijk quartel, vierendeel: eene spekton bij de walvischvangst; een traanvat, van 12 steekkan; kleine flesschen voor t...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: