Wat is de betekenis van kardeel?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kardeel

o. (...delen), 1. (zeew.) streng, uit enige garens te zamen gedraaid; — eert. ook een zware takel waarmee men de onderraas ophees; 2. (Zuidn.) leireep, leizeel, kordeel.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kardeel

kardeel - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) een touw dat gebruikt wordt om een vlag of wimpel op de gewenste hoogte te houden Daar heb je een kardeel voor nodig. 2. (scheepvaart) één van de strengen waaruit een kabel samen gedraaid is 3. vat

2025-07-16
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Kardeel

Kardeel - ook streng, → Touw.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kardeel

o., hijstouw

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kardeel

o. kardeels (Fr. corde = touw: hijstouw).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kardeel

o. (kardelen) [~ Fr. cordeau] Scheepst. hijstouw.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kardeel

o. (-delen), (zeewezen) streng, uit garens ineengedraaid; vroeger ook een zware takel waarmee men de onderraas ophees.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

kardeel

kardeel - o., hijschtouw.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kardeel

Het begrip kardeel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kardeel - o. (-en), (zeew.) hijschtouw; streng, uit eenige garens te zamen gedraaid; — een zware takel, waarmede men de onderraas ophijscht. 2. kardeel - o. (-s), eigenlijk quartel, vierendeel: eene spekton bij de walvischvangst; een traanvat, van 12 steekkan; kleine flesschen voor t...