kapaciteit
v. (-en) [Lat. capacitas < capere, vatten] 1. Eig. vermogen, kracht: de van een machine. 2. Metn. hoeveelheid water die een rivier per sekonde afvoert. 3. Metf. bekwaamheid, begaafdheid, kundigheid: iemand, van of met grote, vele -en; op zijn -en wil ik niets af dingen.