Wat is de betekenis van kantklos?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kantklos

(1967) (sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. • Hoe vaak gaf je hem een nieuwe hamersteel?' 'Zesmaal opnieuw heeft hij mijn kantklos ingewijd en daarna wou hij nogmaals in mijn voorprieel. (J. Weverbergh & E. van Altena: Jij goudgepunte lans. 1967)

2024-04-28
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

kantklos

kantklos - vr. geslachtsorgaan; eig. ‘met garen bewonden klosje’ gebruikt bij het maken van een bep. soort kant (vgl. klos(sen), spinnen). ‘Uw stalmeester, Mevrouw, vond ik daartoe bereid.’ ‘Slons! Hoe vaak gaf je hem een nieuwe hamersteel?’ ‘Zesmaal opnieuw heeft hij mijn kantklos ingewijd en daarna wou hi...