kantklos - vr. geslachtsorgaan; eig. ‘met garen bewonden klosje’ gebruikt bij het maken van een bep. soort kant (vgl. klos(sen), spinnen). ‘Uw stalmeester, Mevrouw, vond ik daartoe bereid.’ ‘Slons! Hoe vaak gaf je hem een nieuwe hamersteel?’ ‘Zesmaal opnieuw heeft hij mijn kantklos ingewijd en daarna wou hij nogmaals in mijn voorprieel', VAN ALTENA 81 185 [1967].
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk