kamerolifant
(1918) (scheldw.) klein, dik persoon. In 1924 liep er een klucht, getiteld 'Het kamerolifantje'. • Goeienmiddag, kamerolifant, zei Boet vrindelijk. (Chr. Van Abkoude: De Pinkertonnetjes. 3e druk. 1918) • ... dames met beenen van een kamer-olifantje... (het Vaderland, 22/02/1923) • Zijn staat van kamerolifant is veel mooier dan zij...