Wat is de betekenis van kamerolifant?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kamerolifant

(1918) (scheldw.) klein, dik persoon. In 1924 liep er een klucht, getiteld 'Het kamerolifantje'. • Goeienmiddag, kamerolifant, zei Boet vrindelijk. (Chr. Van Abkoude: De Pinkertonnetjes. 3e druk. 1918) • ... dames met beenen van een kamer-olifantje... (het Vaderland, 22/02/1923) • Zijn staat van kamerolifant is veel mooier dan zij...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kamerolifant

kamerolifant - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) benaming voor iemand die erg dik is Woordherkomst samenstelling van kamer en olifant

2024-04-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kamerolifant

klein, dik persoon. In 1924 liep er een klucht, getiteld ‘Het kamerolifantje’. ... dames met beenen van een kamerolifantje. .. (Het Vaderland, 22/02/1923) Zijn staat van kamerolifant is veel mooier dan zijn tijdelijke metamorphose tot jichtigen bon-vivant. (De Groene Amsterdammer, 29/12/1934) Kop op, jongen, ik heb thuis een kamerolif...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kamerolifant

('ka:mər) m. (–en) groot, dik persoon.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kamerolifant

m. (-en), (scherts.) aanduiding voor een zeer dik persoon.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)