klein, dik persoon. In 1924 liep er een klucht, getiteld ‘Het kamerolifantje’.
... dames met beenen van een kamerolifantje. .. (Het Vaderland, 22/02/1923)
Zijn staat van kamerolifant is veel mooier dan zijn tijdelijke metamorphose tot jichtigen bon-vivant. (De Groene Amsterdammer, 29/12/1934)
Kop op, jongen, ik heb thuis een kamerolifant van 200 pond en ik leef nog steeds. (Harry Boting: Wie geeft me jatmous? 1965)