Wat is de betekenis van kameraad zestig?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kameraad zestig

(1936) (Leuven, Mechelen, sch.) aanspreekvorm. • Zeg 's, kameraad-zestig, daar nie gaan fikfakken hé, geen broddelspel maken, we zijn wij allemaal arm-menschen ondereen, den éenen heeft dit, den ànderen dát, en dan moeten ze ons geen reglementen tusschen de beenen komen smijten. (De Nieuwe Gids. Jaargang 51. 1936)...