Wat is de betekenis van kaduuk?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kaduuk

kaduuk - Bijvoeglijk naamwoord 1. in een zeer slechte staat van onderhoud verkerend De relatie tussen het Nederlandse publiek en kunst is kaduuk. Dat blijkt wel uit de lauwe reactie vorig jaar op de bezuinigingen. Maar je ziet ook initiatieven die de afstand tussen publiek en kunst verkleinen....

2024-04-26
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

kaduuk

Wat is de herkomst van kaduuk? a Het is een ‘verzonnen’ woord, een variatie op kapot. b Kaduuk is afgeleid van het Spaanse werkwoord caducar (‘vervallen, verlopen’). c Het komt van het Latijnse caducus (‘gevallen, vergankelijk’).

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Kaduuk

[Fr. caduc, van Lat. caducus = gevallen, ook: vergankelijk, van cadere = vallen] bouwvallig, wankel, stuk, kapot.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Kaduuk

(caduc) bouwvallig; kapot

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kaduuk

ook, k a d u k, bn.; zie c a d u c; ook, k a d u k i g, k a d u k k i g: grootvader is kaduuk, versleten, ziekelijk, zwak.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kaduuk

(ka'du:k) bn. en bw. (kaduker, -st) [Fr. < Lat. cadere, vallen] 1. bouwvallig. 2. versleten: die schoenen zijn al -. 3. gebrekkig, afgeleefd : tante wordt -.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)