kaantje
(19e eeuw) (Barg.) makkelijk karweitje; buitenkans; voordeeltje. Kaantjes zijn gebraden spekblokjes die men eet bij kapucijners of bruine bonen. In die betekenis wordt het nog steeds gebruikt bij de marine en in het leger. Het woord is al oud en komt al voor bij Kiliaan (16de eeuw). Kaantje in de figuurlijke betekenis van `voordeeltje, buitenkansje...