Jujube
[Fr., van MLat. jujuba, van Gr. zizuphon] bep. hoestbonbon.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-s), 1. besachtige steenvrucht van een Oosterse boom (Zizyphus) die vers gegeten of bij het vervaardigen van borstdeeg gebruikt wordt; 2. blokje, balletje borstdeeg, een mengsel van gom, suiker en oranjebloesemwater.
dr. ir. P. Schoorl (1938)
Jujube is de vrucht van Zizyphus vulgaris of van Zizyphus lotus, voorkomende in de subtropen. Deze vrucht bevat veel suiker en daarnaast slijmstoffen en zouten, welke het geschikt maken als een middel tegen de hoest. Deze vrucht wordt veel nagemaakt, zoo zelfs dat men de oorspronkelijke vrucht in het geheel niet meer kent. De namaakjujube bestond o...
M. J. Koenen's (1937)
v. -s (Lat. jujuba: rode borstbezie van de jujubeboom; de boom of heester, Lat. zizyphus; borstdeeg; elastische hoesttabletten van suiker en gom), (j = zj).
Jozef Verschueren (1930)
(zju'zjubə) m. en v. (—s) [Fr. < Mlat. jujuba] tabletje van gom en suiker tegen hoest of keelpijn.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-s), 1. besachtige steenvrucht van de boom Ziziphus jujuba, die vers gegeten of bij het vervaardigen van hoestballetjes gebruikt wordt; 2. ben. voor balletjes van een mengsel van gom, suiker en oranjebloesemwater.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: