Wat is de betekenis van Joseph Joachim?

2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Joseph Joachim

(1831-1907), groot Hongaars violist en bekend paedagoog, in zijn tijd als solist en kwartetspeler van wereldberoemdheid, grote vriend en promotor van Brahms.

2024-04-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Joseph joachim

(1831/1907), Hong. violist en componist.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Joseph Joachim

Violist. * 28 Juni 1831 te Kittsee (Pressburg), † 15 Aug. 1907 te Berlijn. Werd 1838 leerling van J. Böhm aan conservatorium te Weenen, later van Moritz Hauptmann te Leipzig. Invloed van Mendelssohn; in 1849 werd hij kapelmeester te Weimar en sloot zich aan bij den kring van Liszt. Hij was werkzaam te Hannover en in 1868 directeur der...

2024-04-28
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Joseph joachim

(Portret plaat 56), * 28. 6. 1831 te Kittsee, ✝ 15- 8. 1907 te Berlijn, gehuwd met Amalia Weiss (zie boven), de grootste violist uit de tweede helft der 19e eeuw. Zijn eerste leermeester was de violist Jos. Böhm en hij bracht het bij dezen zoover, dat hij reeds 1843 op aanbeveling van Mendelssohn in het Leipziger Gewandhaus als solist o...

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Joseph joachim

vioolvirtuoos, geb. 28 Juni 1831 bij Pressburg, uit israëlietische ouders, leerling van Böhm en Mendelssohn, was concertmeester te Weimar en te Hannover, ging hier tot den lutherschen godsdienst over, en werd in 1868 directeur der kon. hoogeschool voor muziek te Berlijn, in 1900 plaatsvervangend president der Akademie der Künste. Men...