Wat is de betekenis van Joop?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Joop

1) (1960+) (jeugd) opvallende leerling. • Joop: Jeugdtaal uit de jaren '60 en '70 voor een 'opvallende leerling. Gaat wellicht terug op een historische figuur? (het Vrije Volk 12/11/1990) 2) (1996) (scheldw.) sulletje. Syn.: watje*. Het is een opvallend fenomeen dat een woord dat eerst een positieve connotatie heeft, later in de jeugd...

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Joop

Verkorte vorm van Johannes (m/v), ook van Jozef (Zuid-Nederlands, alleen mannelijk).

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Joop

Joop - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2024-04-26
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Joop

m/v Verkorte vorm van Johannes (m/v), ook van Jozef (Zuid-Ndl., alleen m.).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Joop

jongens- en meisjesnaam, uit Joiian(na) of uit Jozef.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

joop

I. v. jopen (de haagdoorn of meidoorn; zijn vruchten; rozebottel; ook: appelsoort, vermoedelijk naar de rode kleur). II. Joop, Jopie. m. (jongensnaamvoor Jozef).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

joop

(jo:p) v. (jopen) I. Eig. haagappel, de (rode) vrucht van de haag- of van de meidoorn. II. Metn. 1. haagdoorn. 2. meidoorn. III. Metf. [van I] 1. rozebottel. 2. [wsch. wegens de rode kleur] appelsoort. VI. Joop (jo:p) m. (Jopen; Jopie) → Jozef.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Joop

JOOP, v. (jopen), (plantk.) ook JEUPEN, de vruchten van den meidoorn; dorre rozeknop; — zoete grijze joopen, een stoofappel die in Oct. en Nov. goed is.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Joop

Joop, v. (-en), zekere winterappel; dorre rozenknop.